Net als u doe ik mijn best om niet te vaak terug te denken aan de coronaperiode. Toch is het nuttig om dat eens te doen. Want om voorbereid te zijn op een volgende pandemie, moeten we vandaag investeren. In de zorg, maar zeker ook in technologie.
De maatschappelijke en financiële kost van COVID-19 heeft galactische proporties aangenomen. Onderzoek toont intussen dat het venijn ook in de lange staart zit: de kost van longcovid wordt, alleen voor de Amerikaanse economie, geraamd op 3.700 miljard dollar. Wereldwijd zouden 65 miljoen mensen er momenteel aan lijden. Recent vertaalde De Standaard dat astronomisch cijfer naar beklijvende getuigenissen. Het gaat niet enkel over vage symptomen als vermoeidheid of verminderd concentratievermogen, maar over mensen die hun leven van nul moeten heropbouwen. En dat longcovid niet tussen de oren zit, blijkt ook uit onderzoek: immunologen verbonden aan het universitair ziekenhuis in Zürich vonden meetbare verschillen in het bloed tussen wie wel en geen long covid heeft. Met name het eiwitprofiel blijkt te verschillen. Het lijkt erop dat het lichaam na besmetting in permanente aanvalsmodus kan blijven.
Eén ding is zeker: we moeten vermijden dat we ooit opnieuw zo’n hoge tol betalen na een virale uitbraak. Toch is er een ongemakkelijke waarheid: het is een kwestie van tijd voor een nieuwe pandemie ons pad kruist. En zonder de onheilsprofeet te willen uithangen, het zou zomaar kunnen dat die nog besmettelijker en/of dodelijker is dan covid. We kunnen dus maar beter zorgen dat we voorbereid zijn. In ‘How to prevent the next pandemic’ bepleit Bill Gates de oprichting van een heus Global Epidemic Response and Mobilization team. Als techpionier ziet Gates uiteraard een sleutelrol voor technologie, die een turbo kan zetten op het onderzoek naar de oorzaak en naar een gepast medisch antwoord. Ik treed hem daarin bij.
Even terug naar de coronastrategie. Voor de vaccins beschikbaar waren, was dé crux: monitoring. Wie besmet wie? Hoogstwaarschijnlijk zal de volgende grootschalige pandemie zich opnieuw verspreiden via aerosolen (uitgeademde lucht).
Imec heeft daar tijdens COVID19 op ingezet. Resultaat is de breath sampler of breathalyzer, een apparaat ter grootte van een smartphone waar je in blaast – zoals bij een alcoholtest. Door de aerosolen op te vangen op een siliciumchip en daar meteen analyses op uit te voeren, krijg je een klinisch labo op zakformaat. Geen transport van stalen, geen lange wachttijd voor resultaten en de mogelijkheid om zo’n analyse uit te voeren waar het nodig is (bijvoorbeeld vlak voor iemand op het openbaar vervoer stapt).
Vandaag wordt de breath sampler gebruikt in onderzoek naar longziektes. Specifiek voor de detectie van tuberculose (TB) in ontwikkelingslanden zou de technologie veelbelovend kunnen zijn. Maar om breder ingezet te kunnen worden om aerosolen in de samenleving te monitoren, moet deze technologie op zeer grote schaal uitgerold kunnen worden. Ze moet dus tijdig klaar, beschikbaar en uitermate betaalbaar zijn.
Dat de mRNA-vaccins er zo snel waren, was te danken aan het feit dat er al 20 jaar onderzoek naar gebeurde – en er erg veel geld in geïnvesteerd is. Investeren we nu in monitoringstechnologie? Dan kunnen we veel menselijk leed en kosten in de toekomst vermijden. Dan wordt de strijd tegen de volgende pandemie een galamatch, met als absolute eindwinnaar: ons vernuft.
Deze column verscheen eerder in De Tijd
Peter Peumans behaalde een doctoraat als elektrisch ingenieur aan Princeton University, en een bachelor- en masterdiploma aan de Katholieke Universiteit Leuven. Voor hij bij imec in dienst trad, was Peter Peumans professor Electrical Engineering aan de Stanford University. Hij ontving een NSF CAREER award en een Belgian-American Educational Foundation honorary fellowship. Hij is momenteel verantwoordelijk voor imec's strategie in gezondheid.
Gepubliceerd op:
30 september 2024