Als ik in m'n omgeving rondkijk, lijkt het wel of iedereen tegenwoordig ultramarathons loopt of de Mont Ventoux opfietst. Soms matcht al die sportieve bewijsdrang niet met de geïmproviseerde voorbereiding of het mindere gestel. Dan dreigen blessures en revalidatie en is de netto-gezondheidswinst beperkt. Zonde, want bewegen is en blijft de beste manier om gezond te blijven. Wat als iedereen net zo optimaal begeleid zou kunnen worden als pakweg Remco Evenepoel? Technologie kan dat mogelijk –want betaalbaar- maken.
Topsport en innovatie worden wel vaker in één adem genoemd. Serena Williams was de eerste toptennisster die geavanceerde data-analyse en biomechanische feedback gebruikte om haar slagtechniek te perfectioneren. Vandaag zijn zulke datagedreven methodes gemeengoed op de court. De sport die misschien wel het sterkst geëvolueerd is richting datagedreven rationalisatie, is – sinds Chris Froome - het wielrennen. En dat resoneert tot bij de gemiddelde wielertoerist, die tussen pot en pint vlot meepraat over wattages en trainingszones, en beschikt over een fiets die aerodynamisch geoptimaliseerd werd in een windtunnel. Pioniers in de topsport plaveien de weg voor innovatie.
Toch gaapt er vandaag een diepe kloof tussen de topsporter die een interdisciplinair team ter beschikking heeft, en de recreant die het moet hebben van sportapps en een sporthorloge. De begeleiding door zulke apps en horloges is nog relatief weinig gepersonaliseerd: er wordt gerekend met gemiddelde parameters om de trainingsbelasting en hersteltijd te bepalen, terwijl daar behoorlijke individuele verschillen op kunnen zitten. Bovendien hebben ze doorgaans geen zicht op de werkelijke spier- en gewrichtsbelasting of het lactaatgehalte in het bloed. Het is -cru gesteld- nattevingerwerk. En het risico om foute conclusies te trekken op basis van die toestellen, is zeker niet ondenkbaar.
Net in dit gebied zie ik interessante dingen gebeuren, met dank aan het samenspel tussen nauwkeurige sensoren en AI. Dankzij chiptechnologie hoeven die dingen overigens niet onhandig in de weg te zitten, maar kunnen ze verwerkt worden in slimme sportkledij om spierspanning te tracken, loopergonomie of fietshouding te analyseren. Het Gentse Ontracx monitort spierbelasting rechtstreeks via een soort slimme enkelband. Onderzoekers van imec, UAntwerpen en UGent helpen de wielrenners van Lotto Dstny met een AI-model om hun trainingen te optimaliseren. En intussen komen er sensoren op de markt die het lactaatniveau continu kunnen monitoren en doorsturen naar een smartphone – vergelijkbaar met de populaire glucosesensoren die mensen met diabetes op hun bovenarm dragen.
Apps die gevoed worden met kwaliteitsvollere data, kunnen gerichter advies geven waardoor blessures en overtraining vermeden worden. Op die manier worden zulke apps plotsklaps een stuk waardevoller als begeleider. En het grote voordeel: technologie houdt die begeleiding schaalbaar en dus betaalbaar.
‘Meer bewegen’ is in onze Westerse samenlevingen de belangrijkste actie om mensen gezond te houden. Dezelfde technologie die topsporters tot uitmuntende prestaties brengt, kan helpen om sporten voor amateurs blessurevrij en plezierig te houden.
Dit artikel verscheen eerder als column in De Tijd.
Peter Peumans behaalde een doctoraat als elektrisch ingenieur aan Princeton University, en een bachelor- en masterdiploma aan de Katholieke Universiteit Leuven. Voor hij bij imec in dienst trad, was Peter Peumans professor Electrical Engineering aan de Stanford University. Hij ontving een NSF CAREER award en een Belgian-American Educational Foundation honorary fellowship. Hij is momenteel verantwoordelijk voor imec's strategie in gezondheid.
Gepubliceerd op:
29 juli 2024