Binnenkort* breekt het tijdperk aan van de zelfrijdende wagen. Wat te doen eens we onze handen letterlijk en figuurlijk vrij hebben achter het stuur? De nuttigste invulling zou weleens een regelmatige check-up van je gezondheid kunnen zijn.
Volledig zelfrijdende wagens, waarbij het stuur en de pedalen weggehaald worden, zijn nog toekomstmuziek*. De uitdagingen zijn niet gering: we moeten een energiezuinige, betaalbare supercomputer op wielen bouwen die een massa informatie uit sensoren efficiënt en onmiddellijk verwerkt, combineert met data van andere wagens en slimme verkeersinfrastructuur, en dat signaal vervolgens verbindt aan de juiste actie: remmen, sturen, gas geven. Behalve technische zijn er ook maatschappelijke en juridische vragen over de zelfrijdende wagen die opgelost moeten worden. Zeker is dat we de volgende jaren verder opschuiven richting gradueel autonomere wagens, en vrijere handen achter het stuur.
Met de vrijgekomen tijd en aandacht kunnen bestuurders aan de slag: slapen, eten, hun favoriete kwaliteitskrant lezen, you name it. Een invulling die de laatste tijd aan aandacht wint onder autoconstructeurs, heeft te maken met onze gezondheid. Een zelfrijdende wagen kan een carepod worden waarin regelmatig medische metingen gebeuren. Je zit er per slot van rekening in een hightechomgeving vol sensoren, voorzien van rekenkracht. Helemaal out of the blue komt dat idee niet. Vandaag al kijken topmodellen van grote fabrikanten behalve naar buiten ook naar binnen, om te monitoren of de bestuurder aandachtig is. Medische metingen zijn een logische volgende stap. Chiptechnologie maakt het mogelijk om zulke functionaliteiten waarvoor je grote, bedrade toestellen nodig had zo te verkleinen dat ze in het dashboard van een auto passen. Infraroodcamera's en radars meten de ademhaling, hartslagvariabiliteit en op termijn ook bloeddruk en ontsteking uiterst nauwkeurig vanop afstand, capacitieve sensoren in de autozetel kunnen, aangevuld met andere sensordata, stress meten. De metingen in een carepod zullen de metingen via smartwatches inzake precisie ver achter zich laten. En niet onbelangrijk: dankzij de schaalvoordelen van chipproductie, wordt het mogelijk om zo’n rijdend dokterskabinet ook betaalbaar te houden.
Dankzij de schaalvoordelen van chipproductie, wordt het mogelijk om een rijdend dokterskabinet ook betaalbaar te houden.
Het kan, dus. Maar waarom zouden we zo’n carepod wíllen? Een reusachtig probleem in onze gezondheidszorg is dat patiënten vaak pas naar de dokter gaan als ze een prangend medisch euvel hebben. Zo missen artsen de kans om preventief of in een vroeg stadium van de ziekte te werken, een aanpak die vrijwel altijd eenvoudiger, succesvoller en goedkoper is. Aanvullend kan de carepod een plek worden waar je van nabij gecoacht wordt om gezond te blijven.
Door regelmatig extra controles te doen zonder dat het patiënten tijd of moeite kost, zouden we veel gezondheidsproblemen en bijhorende kosten kunnen vermijden. Geen overbodige luxe, want vandaag al zijn artsen overbevraagd terwijl de vergrijzing de zorgnoden enkel zal doen stijgen.
De carepod past in een trend waar momentopnames bij de dokter aangevuld worden met meer continue metingen via smartwatches en andere mobiele toestellen. Het resultaat is een beter totaalbeeld van de gezondheid van een patiënt, en een beduidend grotere kans dat een ziekte tijdig in de kiem gesmoord wordt.
Zelf kom ik trouwens zo vaak mogelijk met de fiets naar het werk. Dat blijft -voorlopig toch nog- de allergezondste optie.
Dit artikel verscheen eerder als column in De Tijd.
Peter Peumans behaalde een doctoraat als elektrisch ingenieur aan Princeton University, en een bachelor- en masterdiploma aan de Katholieke Universiteit Leuven. Voor hij bij imec in dienst trad, was Peter Peumans professor Electrical Engineering aan de Stanford University. Hij ontving een NSF CAREER award en een Belgian-American Educational Foundation honorary fellowship. Hij is momenteel verantwoordelijk voor imec's strategie in gezondheid.
Gepubliceerd op:
14 maart 2024