Hoe zou mobiliteit er in 2030 kunnen uitzien? Enkele experts laten er hun licht op schijnen. Spectaculaire verrassingen, zoals vliegende auto’s, staan in elk geval niet op hun verlanglijstje. De vraag is hoe verschillende vervoersmiddelen beter op elkaar afgestemd kunnen worden?
Bekijk de videoreportage:
Want er valt wel iets te zeggen over de auto. “Er is de luchtvervuiling, de klimaatproblematiek, de verkeersdichtheid, de files,...” somt Karen Vancluysen meteen enkele problemen op. Ze is secretaris-generaal van POLIS, een organisatie die werkt aan innovatieve mobiliteit en die de brug slaat tussen Vlaamse steden en gemeenten en Europa.
Meer plaats voor fietsers?
Dat de auto desondanks voorlopig vervoersmiddel nummer één blijft, is niet zo onlogisch volgens Marianne Lefever. Als architect, urban futurist, healthy city design expert denkt ze veel na over de toekomst van onze mobiliteit. “In het merendeel van Vlaanderen wordt meer dan vijftig procent van de publieke ruimte aan auto’s toebedeeld. Wegen, straten, parkings,... En waar je plaats voor maakt, dat krijg je. We denken soms dat argumenten over de gezondheid of de klimaatcrisis voldoende zullen zijn om mensen hun gedrag te veranderen. Maar ik geloof daar niet in. Zolang wij geen plaats maken voor fietsen en wandelen, gaan we met z’n allen met de auto rustig de klimaatcrisis inrijden. ”
Gedrag veranderen: daar zijn de experten het over eens. Onze mobiliteit moet anders en duurzamer. Dat zegt ook de recent geformuleerde doelstelling van de Vlaamse overheid om de CO2-uitstoot in Vlaanderen met veertig procent te doen dalen tegen 2030. Een minstens even belangrijke doelstelling van onze Vlaamse overheid blijft ‘vision zero’: de ambitie die het deelt met Europa en de Verenigde Naties om tegen 2050 geen verkeersdoden meer te hebben. In het nieuwste verkeersveiligheidsplan van Vlaanderen vertaalt zich dat tegen 2030 in een vooropgestelde halvering van het aantal verkeersdoden ten opzichte van de 315 in 2019.
Shift naar andere vervoersmiddelen
Het is streven naar wat we de ‘modal shift’ noemen: een doorgedreven verandering in onze keuze voor verschillende vervoersmiddelen. Zodat we vanuit een gemeenschappelijke infrastructuur toch een oplossing op maat kunnen vinden in functie van de context en specifieke behoefte. En in deze puzzel heeft de auto zeker nog een toekomst.
Die shift is gestaag al bezig. Er is een stijgende bewustwording en verschuivingen in onze mobiliteitsgewoontes. We rijden zowel met de fiets als met de auto steeds meer elektrisch, wat sowieso positief is voor de luchtkwaliteit en voor onze gezondheid. Karen Vancluysen is in elk geval fan van de opmars van de fiets. “Ik denk dat er nog heel veel potentieel zit in de elektrische fiets. Met name omdat die onze verplaatsingen met de fiets kan uitbreiden van de vijf kilometer waar we typisch over spreken naar langere afstanden. Je ziet nu al dat voor een aantal pendelaars de elektrische fiets een volwaardig alternatief is voor de auto. Als we dit verder kunnen stimuleren door de gepaste infrastructuur, zoals fietssnelwegen, zie ik een nog grotere shift mogelijk van mensen die de fiets gaan gebruiken als hoofdvervoermiddel.”
De elektrische fiets in opmars
Ze vervolgt: “Op veel plaatsen in Europa zijn hun straten en openbare ruimte gaan herverdelen in het voordeel van fietsers en voetgangers. Laat ons hopen dat een aantal van die tijdelijke maatregelen ook permanent worden.” De Parijse burgemeester Anne Hidalgo lijkt hierin alvast een voortrekkersrol op te nemen. In haar ‘Plan Vélo: Act 2’ maakt ze haar ambitie concreet om van Parijs in vier jaar tijd een honderd procent fietsbare stad te maken.
Al mogen we ons daar ook niet op blindstaren. Hajo Beeckman, verkeersspecialist bij VRT NWS en VRT Radio, wijst erop om het totaalplaatje voor ogen te houden: “In steden liggen functies zoals wonen, werken en ontspannen dicht bij elkaar en is bereikbaarheid evidenter met alternatieve vervoersmiddelen. Maar twee op de drie Vlamingen woont niet in een centrumstad en daar wordt bereikbaarheid nog heel sterk met de auto geassocieerd.”
De moedige keuzes
Als veel mensen de auto moeten nemen, dan loeren files sowieso om de hoek. Die zitten in Vlaanderen trouwens bijna weer op het niveau van vóór de pandemie. Hajo Beeckman ziet hiervoor een belangrijke reden: “Als ik vanuit mijn woonplaats in Lier naar mijn werkplaats in Brussel wil geraken, kost me dat systematisch meer tijd met het openbaar vervoer dan met de wagen. Zeker als ik vroeg in de ochtend bij de VRT moet zijn, ben ik met het openbaar vervoer bijna anderhalf uur onderweg tegenover veertig minuten met de wagen. Sneller kunnen schakelen tussen alternatieve vervoersmiddelen, ook in de daluren, is een belangrijke factor om vaker de auto aan de kant te laten staan. Hiervoor moet je bijvoorbeeld de frequentie van bepaalde treinverbindingen verhogen. Los van de vraag over economische rendabiliteit, is ons spoorwegnet daar sowieso niet op berekend. We zouden dan in plaats van twee tot vier sporen in de meeste stations extra spoorlijnen moeten aanleggen; zoals we ook snelwegen hebben verbreed om hun capaciteit te verhogen. Structureel moet je dan miljarden euro’s investeren in de beschikbare infrastructuur.”
Om de mobiliteitsdoelstellingen te bereiken zijn de experts unaniem; we moeten met z’n allen moedige keuzes durven maken, zowel als burger als beleidsmaker. En technologie kan een belangrijke rol spelen in de ondersteuning van deze keuzes.
Technologie verandert onze mobiliteit (maar verwacht niet meteen vliegende auto's)
Willen we naar een nieuwe soort mobiliteit, dan kunnen we dat niet zonder technologie. Een duurzamere mobiliteit is ook een slimmere mobiliteit. Enkele experten staan stil bij de rol die technologie kan spelen in de ‘modal shift’.
Negen op de tien weggebruikers wil meer technologische hulpmiddelen in het verkeer. Dat blijkt uit de imec Smart City Meter, editie mobiliteit 2021. Maar wat is technologie? Behalve de heel zichtbare verbeteringen zoals gordels, airbags en apps voor navigatie en deelsystemen, speelt technologie ook een sleutelrol op de achtergrond.
Niet alle vooruitgang helpt de maatschappij
Zo ziet het werk van VRT-verkeersexpert Hajo Beeckman er hierdoor inmiddels totaal anders uit: “Twintig jaar geleden werkte ik op het verkeerscentrum met enkele tellussen in het asfalt om te weten waar er files stonden of niet. Ondertussen werken we samen met een leverancier die zevenhonderdvijftigduizend gps-toestellen volgt in de hele Benelux en weten we bijna op straatniveau waar het traag gaat of vlot rijdt.”
Toch ziet hij ook de keerzijde: “Omdat deze informatie ook beschikbaar is voor bestuurders, verplaats je de problemen op de snelwegen naar de provinciale en lokale wegen. We noemen dat ‘gebiedsoneigen verkeer’ en dat hoort eigenlijk niet thuis in de dorpskommen. Je vertaalt daarmee ook de winst voor het individu in een kost voor het collectief. Dus is dit een vorm van technologische vooruitgang die ons op die manier niet vooruithelpt op algemeen maatschappelijk niveau. Ik denk daarom dat diezelfde technologie ook door het beleid ingezet moet worden om meer te gaan sturen.”
“Zo kan je met intelligente ANPR-verkeerscamera’s selectief toegang geven voor bepaalde categorieën voertuigen en kan je ook via een systeem van rekeningrijden individueel gemotoriseerd verkeer op een aangepaste manier gaan beprijzen.” Tegelijk hoopt Hajo Beeckman dat diezelfde kennis en data ook kunnen ingezet worden voor ons individueel comfort, bijvoorbeeld om op een geïntegreerde manier te kunnen betalen en over te stappen tussen verschillende vervoersmiddelen van verschillende aanbieders. Mobility as a Service (MaaS) heet dat dan. Om op die manier zowel het individuele als het collectieve belang te dienen.
Slimme verkeerslichten zijn al op komst
Een ander stuk mobiliteitstechnologie dat als geen ander invloed kan hebben op veilig en vlot verkeer, zijn verkeerslichten. En daarin kunnen we volgens onze experts in Vlaanderen nog heel wat vooruitgang boeken. Volgens Karen Vancluysen, secretaris-generaal van POLIS, een organisatie die werkt aan innovatieve mobiliteit, kunnen we ook leren van onze buurlanden: “We hebben in Vlaanderen ondertussen geleerd wat conflictvrije kruispunten kunnen betekenen; waarbij alle fietsers en voetgangers op hetzelfde moment kunnen oversteken wanneer alle auto’s rood hebben.”
Maar er kan nog veel meer. Denk maar aan 'de groene golf' die op ringwegen aangeeft hoe vaak je als auto groen licht zal hebben als je een bepaalde snelheid aanhoudt. Of fietsers die een langere groentijd krijgen bij slecht weer. Of schoolkinderen die in één groenfase met de hele klas kunnen oversteken. Zulke toepassingen bestaan in Nederland en vanaf dit najaar ook in Vlaanderen. "Er zijn ook experimenten met de omgekeerde bedelknop, waarbij je niet als voetganger of fietser op een knop moet drukken om groen te krijgen, maar auto’s via een tellus in de weg voor groen moeten vragen. Of om openbaar vervoer te bevoordelen qua doorstroming op drukke plaatsen.”
“Er zijn genoeg voorbeelden in onze spreekwoordelijke achtertuin die aantonen hoe infrastructuur het verschil kan maken als het gaat over minder verkeersslachtoffers.”
(Karen Vancluyssen)
De toekomst zit in slimme verkeerslichten. Momenteel worden al zulke intelligente verkeerslichten geplaatst in Vlaanderen door Mobilidata. Ze grijpen in op verkeersstromen op basis van data die ze ontvangen van weggebruikers. Dat kan bijvoorbeeld via smartphones en ingebouwde applicaties in auto’s of (in de toekomst) fietscomputers. Op basis van deze data kunnen ze het verkeer beter sturen en kunnen ze ook informatie en berichten op maat terugsturen naar elke weggebruiker die de toepassing heeft geactiveerd. ‘Tweerichtingscommunicatie’ heet dat in vaktermen. Om er als weggebruiker optimaal de vruchten van te plukken, moet je het systeem toestemming geven om je locatiegegevens hiervoor te gebruiken.
De technologie gaat dus een stap verder dan wat er al her en der in Vlaanderen beschikbaar is: de lussen in het wegdek of camera’s die ‘voelen’ of er auto’s op het kruispunt staan en die verkeerslichten aansturen op basis van die informatie.
Geen futuristische vervoersmiddelen
De experts kijken dan ook vooral in die richting als het gaat over het doel van technologie in mobiliteit: meer gestroomlijnde verkeersstromen. Futuristische visies op vliegende vervoersmiddelen, moet je niet meteen verwachten. Zelfs de zelfrijdende auto past niet meteen in de plannen van Karen Vancluysen: “Ik geloof niet in de meerwaarde van zelfrijdende auto’s”, zegt ze.
Ze kijkt vooral naar een ander soort autogebruik: “Het individueel autobezit zal nog meer plaatsmaken voor deelsystemen. Commerciële spelers en deelsystemen richten zich momenteel vooral op stedelijke kernen, terwijl ik denk dat er voor dergelijke diensten ook nog veel potentieel zit in het buitengebied. Al dan niet dankzij publiek-private samenwerkingen om de businesscase ook sluitend te maken in gebieden met lagere bevolkingsdichtheid.”
Technologie kan ook gedrag veranderen
Ook daar zit de technologische opmars in onze ‘nieuwe’ mobiliteit: het verandert ons gedrag. Dergelijke deelsystemen bewijzen al hun nut in Noord-Amerika, weet Marianne Lefever, urban futurist en healthy city design expert. Daar zijn voorbeelden waarbij de overheid zogenaamde ‘Ride Hailing’ bedrijven als Uber of Lyft betaalt om bewoners in afgelegen gebieden toch toegang te geven tot flexibel openbaar vervoer zonder dat het zelf vaste buslijnen moet inleggen. Dit alles zou ervoor moeten zorgen dat onze verplaatsingen in 2030 in elk geval een pak vlotter verlopen dan nu. Samen met een doorgedreven elektrificatie en toenemend gebruik van de fiets, wordt ook volop in de kaart gespeeld van gezondheid, luchtkwaliteit en de zero-emissiescenario’s die beleidsmakers van lokaal tot internationaal niveau vooropstellen.
Maar niet alles is technologie
Maar Marianne Lefever ziet dat niet alles om spectaculaire technologieën moet gaan in het verkeer van de toekomst. “Ik woonde in Toronto in King Street. Dat is een van de drukste restaurantstraten van het centrum en die zat altijd vol met autoverkeer. Er reed ook een tram en uit een studie bleek dat 60.000 mensen die tram namen tegenover ‘slechts’ 20.000 de auto. Dat zijn dus drie keer zoveel mensen die in de file staan door de ‘minderheid’ die met de auto door die straat kwam.”
“De stad heeft dan doorgaand verkeer verbannen uit die straat en daardoor ging de tram plots veel sneller. In die mate zelfs dat mensen vanuit naburige wijken bewust naar King Street wandelden om daar de tram te nemen. Daardoor ontstonden in eerste instantie overvolle trams, maar dat werd dan weer opgelost door de frequentie op te voeren. Ondertussen rijdt er zowat elke minuut een tram door King Street. Voor mij is dat een heel mooi voorbeeld van hoe je de interactie tussen mensen en mobiliteit kan veranderen en een bepaald gedrag in de hand werken. Weliswaar op basis van data, maar verder zonder de behoefte aan spectaculair nieuwe technologie.”
Welke rol speelt imec in de mobiliteit van de toekomst?
Bij imec onderzoeken en ontwikkelen we technologische digitale oplossingen waarmee overheden en bedrijven aan de slag kunnen om de mobiliteit in Vlaanderen te verbeteren en toekomstbestendiger te maken.
Een belangrijk programma hiervoor is Mobilidata, een programma van de Vlaamse overheid met ondersteuning van imec en mede mogelijk gemaakt dankzij Vlaamse steun van VLAIO en met Europese steun van CEF (Connecting Europe Facility). Het programma loopt over een duurtijd van vijf jaar: van begin 2019 tot en met 2023. In die periode zal Mobilidata een aantal technologische verkeersoplossingen introduceren in Vlaanderen om het verkeer veiliger, vlotter en duurzamer te maken voor elke weggebruiker: zowel voor auto- , motor- en vrachtwagenbestuurders als voor fietsers en voetgangers.
Een ander impactvol onderzoeksproject is CityFlows: een in 2021 door de Vlaamse regering gelanceerd ondersteuningstraject voor de dertien Vlaamse centrumsteden, waarin imec middelen heeft gekregen om drukte en mobiliteitsstromen in de stad te meten. CityFlows brengt alle beschikbare en relevante informatie rond mobiliteitsstromen in de stad samen om zo in real time een gedetailleerd beeld te krijgen van de drukte en mobiliteitsstromen. Zo kunnen voorspellingen gemaakt worden over waar en wanneer drukte en files kunnen ontstaan.
Vanzelfsprekend zijn dit maar twee van de vele voorbeelden en voert imec deze en andere projecten ook niet alleen uit. De kennis en expertise van een heel aantal publieke en private samenwerkingspartners is onontbeerlijk om tot goede resultaten te komen. Bij veel projecten steunt imec ook op de actieve bijdrage van burgers. Bijvoorbeeld met de Smart City Meter peilt imec jaarlijks bij de Vlaming naar het draagvlak van slimme oplossingen. In 2021 focuste de Smart City Meter zich integraal op mobiliteitsuitdagingen en hoe we door middel van vernieuwende technologie onze verkeersveiligheid en ons comfort tijdens verplaatsingen kunnen verbeteren, zowel in grote steden als in gemeenten.
Technologie heeft ons van de stoomtrein naar de elektrische deelstep en vrachtwagen op waterstof gebracht. Het onderzoek naar nieuwe, alternatieve vervoersmodi, emissievrije brandstof en data-gedreven verkeersoplossingen krijgt terecht ook veel aandacht en ondersteuning. Bij imec geloven we er alvast in dat het een antwoord kan bieden op de vele, prangende klimaat- en mobiliteitsuitdagingen van vandaag, en zéker ook van de toekomst.
Wil je op de hoogte blijven wat imec in Vlaanderen doet?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Gepubliceerd op:
7 juni 2022