Deze maand mocht ik het openingscollege verzorgen voor de Francqui-Leerstoel op de UAntwerpen over humanoïde, mensachtige, robots. Emile Francqui is een historisch figuur met een brandend actuele relevantie.
Hij werd aan het eind van de 19de eeuw Belgisch consul in China en voerde er de onderhandelingen over de toekenning van een groot spoorwegcontract. Hij won het contract van de Amerikanen. Francqui werd later, tijdens WO I, voorzitter van het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit. Na de oorlog investeerde hij de resterende middelen volledig in het universitair onderwijs. Hij legde zo onder meer de basis voor het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO), een fonds dat ook de start van mijn carrière als doctoraatsstudent financierde. In 1932 werd de ‘Francquistichting’ opgericht, met gelijknamige prijzen voor beloftevol onderzoek, en dus ook een eigen leerstoel.
Francqui begreep dat vooruitgang niet alleen een kwestie is van economische macht, maar evenzeer van academische ontwikkeling en innovatie. Als de overheid investeerde in wetenschap, dan zou dat resulteren in innovaties die de wereld fundamenteel zouden kunnen veranderen. De toekomst gaf hem gelijk: de grootschalige productie van levensreddende antibiotica tijdens WO II, de maanlanding, de mRNA-vaccins werden allemaal pas mogelijk door een intense samenwerking van overheden, wetenschappelijke instellingen en industrie.
Met grote mondiale uitdagingen en disruptieve technologieën als AI en robotica is het zaak om ook vandaag in de kopgroep te zitten. Wie stilstaat, mist onherroepelijk de voortdenderende trein van de wereldeconomie.
In een wereld waar landsgrenzen opnieuw handelsbarrières worden, moeten we voor innovatie de hand blijven uitreiken over de continenten heen.
En dus is het moment aangebroken om de visie van Emile Francqui verder uit te dragen. Wetenschappelijke instellingen en de overheid moeten innig samenwerken om maatschappelijke en technologische vooruitgang te bevorderen. En in een wereld waar landsgrenzen opnieuw handelsbarrières worden, moeten we voor innovatie de hand blijven uitreiken over de continenten heen. Want globale uitdagingen als een verouderende bevolking met bijbehorende gevolgen in de zorgsector, de nood voor gezonder werk in bijvoorbeeld de bouwsector en prangende klimaatuitdagingen met impact op onze voedselproductie, hebben innovatieve oplossingen nodig.
In mijn eigen onderzoeksdomein, de robotica, maken momenteel humanoïde robots furore. Hun impact op de wereldwijde uitdagingen waar ik het net over had, is veelbelovend. In plaats van robots telkens te moeten voorprogrammeren, hebben we een soort van ChatGPT voor robotbewegingen nodig. Zo’n veelzijdige robot vereist aanzienlijke sprongen in innovatie: chips die vele malen energie-efficiënter, krachtiger en sneller zijn, een revolutionaire robothuid die net als onze huid 4 miljoen aanraaksensoren bevat, krachtige batterijen die net zoals vet de gevoelige onderdelen van een robot beschermt en ondersteunt.
Francqui belichaamde een vooruitgangsoptimisme waarvan overheid en wetenschap samen de motor vormden. Anno 2025 kunnen we zo’n vleugje optimisme beter gebruiken dan ooit.

Bram Vanderborght is als professor robotica verbonden aan Brubotics (VUB) en imec. Zijn onderzoek focust onder meer op het gebruik van zachte en zelfhelende actuatoren voor cognitieve en fysieke mens-robotinteractie, en dat in toepassingsdomeinen zoals gezondheid en productie.
Gepubliceerd op:
22 mei 2025