Feit of fictie: staan we op de vooravond van een revolutie in kankertherapie?
Liesbet Lagae: “De voorbije jaren is een enorme voortgang geboekt, en dan met name door de ontwikkelingen in immunotherapie. Dat zijn behandelingen waarbij het eigen afweersysteem van de patiënt aangepast en gebruikt wordt om een ziekte te bestrijden. De belofte van immunotherapie voor kanker is dat het de kankers zal genezen die vandaag nog niet kunnen genezen worden.”
Dat is natuurlijk een straffe belofte. Welke waarde mogen we daaraan hechten?
Liesbet Lagae: “Ik geloof oprecht dat immunotherapie op termijn een gelijkaardige impact kan hebben op de geneeskunde als die van antibiotica destijds. En dan met name celtherapie: een specifieke vorm van immunotherapie waarbij immuuncellen uit het lichaam worden genomen en, na genetische modificatie, terug ingebracht bij de patiënt. Net omdat het zo principieel anders is dan het klassiek toedienen van medicijnen, opent het een uniek aantal mogelijkheden voor nieuwe behandelingen. Maar, ondanks de toegenomen aandacht voor en achter de schermen, is het belangrijk te weten dat het hele domein nog écht experimenteel is. De gerapporteerde succesvolle behandelingen worden breed uitgesmeerd in de vakliteratuur en in de algemene pers, maar zijn voorlopig nog witte konijnen. Op wereldschaal is celtherapie nog verre van toegankelijk voor de gewone man.”
Waarom is celtherapie nog niet beschikbaar?
Liesbet Lagae: “Daar zijn verschillende redenen voor. Eerst heb je de inherente complexiteit en kostprijs van het hele proces. Een volledige therapie vereist een heel aantal stappen, die vaak manueel moeten uitgevoerd worden op dure machines. Daarbij mogen geen fouten gemaakt worden of contaminaties optreden. Het proces van bloedextractie tot het weer inbrengen van de cellen duurt daarom momenteel meer dan drie weken en kost tussen de drie- en vijfhonderdduizend euro voor een behandeling.
Een tweede reden is regulering. In België hebben we het geluk dat we van een bepaalde welvaart kunnen genieten én een progressieve minister van volksgezondheid hebben. Waardoor sommige experimentele behandelingen al toegepast kunnen worden. Maar niet alle landen zitten in dezelfde positie. En zelfs als ze zouden willen, is het – vanwege de kostprijs – niet altijd realistisch.
Een derde reden heeft te maken met beschikbare middelen voor onderzoek. De meeste budgetten voor kankeronderzoek komen vanuit specifieke, vaak private, kankerfondsen. En die richten zich op het hele welzijn van de patiënt, dus de financiering van onderzoek is daar een onderdeel van. In tegenstelling tot wat mensen misschien denken, zijn de beschikbare publieke middelen daarbuiten relatief beperkt. En ook private investeerders zijn nog onvoldoende bekend met het domein, wat hoge investeringsrisco’s kent, maar daarom dus ook potentieel hoge rendementen.”
Dat klinkt allemaal wat somber. Waarom ben je dan toch overtuigd van een positieve afloop?
Liesbet Lagae: “In 2017 keurde de Amerikaanse Food and Drugs Administration (FDA) voor het eerst een celtherapie goed, namelijk voor het behandelen van leukemie bij kinderen en jongvolwassenen. Dit gaf een enorme vertrouwensboost aan iedereen die in het domein actief is en trok ook de aandacht van de industrie. Tot vijf jaar geleden was celtherapie het exclusieve domein van kleine startups of academische groepen, zonder de farmaceutische industrie aan boord. Vandaag is de interesse vanuit de farma er plotseling wel. Alleen ikzelf heb de voorbije jaren al meer dan vijftien grote farmabedrijven op bezoek gehad,. Zij zien de nood om het proces efficiënt en betrouwbaar te maken, zodat het op grote schaal kan ingezet worden. En hier ligt de cruciale rol van technologie. Je zou kunnen zeggen dat de 20ste eeuw er een was van technologie en elektronica ‘pur sang’. Alleen al als ik zie wat er tussen 2000 en nu is veranderd, durf ik stellen dat de 21ste eeuw die wordt van het samenkomen van technologie en life sciences. Dankzij de doorgedreven miniaturisatie van chiptechnologie en de mogelijkheden voor integratie van nieuwe materialen en complexe onderdelen, zijn veel medische processen en apparaten al substantieel toegankelijker geworden. Denk aan chips voor DNA analyses, de NIPT test die sinds enkele jaren haast standaard is geworden enzovoort. Ik las recent nog een artikel dat het UZ Leuven de NIPT test succesvol heeft toegepast om bepaalde bloedkankers te detecteren bij zwangere vrouwen. Diezelfde chiptechnologieën kunnen gebruikt worden om celtherapie betrouwbaarder en efficiënter te maken.
Tussen al deze factoren ontstaat ook een versterkend effect. Hoe meer aangetoonde mogelijkheden en hoe volwassener de chiptechnologie, hoe groter het vertrouwen bij de industrie en de beschikbare middelen. Hoe meer interesse en middelen vanuit de industrie, hoe groter het vertrouwen bij de wetgever en hoe sneller de voortgang in technologisch onderzoek en ontwikkeling…”
Wat is jouw rol en die van imec in dit hele verhaal?
Liesbet Lagae: “Als toonaangevend onderzoekscentrum in chiptechnologie loopt imec natuurlijk mee voorop in deze technologische ontwikkelingen. Veel van wat op imec gebeurt is rechtstreeks of onrechtstreeks van belang voor de voortgang in de geneeskunde. Denk aan technologie voor biosensoren, analysemethodes die geen microscopische lenzen nodig hebben, wearables, slimme pillen & implantaten, neuro-elektronica etc.
Zelf sta ik samen met een collega aan het hoofd van de life sciences groep. Die heb ik in 2005 gestart met slechts drie personen. Inmiddels zijn we met meer dan honderd experts die specifiek op life science technologie werken. Buiten ons team werken we ook nog samen met andere imec experts, bijvoorbeeld in chip processing, software enzovoort. En met externe experts uit life sciences, farma en biomedische industrie. De capaciteitsgroei van imec op dit onderwerp illustreert het belang van en geloof in dit onderzoek.
Onze meest recente resultaten boekten we in het Europees programma Jet cell, wat in 2019 afliep en gefinancierd werd door de European Research Council (ERC). Daarin bereikten we belangrijke doorbraken in een chip die volledig automatisch cellen kan analyseren sorteren. We toonden aan dat we met de chip heel snel, betrouwbaar en nauwkeurig de juiste immuuncellen uit een bloedstaal kunnen isoleren, zodat ze daarna gemodificeerd kunnen worden voor de gewenste therapie. Dit is een belangrijke stap om de kosten van celtherapie omlaag te krijgen, omdat dergelijke chip veel goedkoper is dan de apparaten die nu gebruikt worden. Ook vermijd je met deze chip manuele handelingen en de daarmee gepaard gaande doorlooptijd en risico’s op fouten of contaminaties.”
Wat was voor jou tot nu toe het meest opmerkelijke moment in je onderzoekscarrière?
Liesbet Lagae: “Een belangrijk moment voor mij was zowat vijf jaar geleden. Toen we voor het eerst benaderd werden door dokters die meer wilden weten over waar we bij imec mee bezig waren en zelfs mee willen investeren. Er was al wel langer een bewustzijn bij dokters dat meer objectieve data belangrijk is voor de geneeskunde. Maar voor mij was dit de eerste keer dat ik dermate interesse ondervond voor de mogelijkheden die chiptechnologie voor hen kon betekenen. Tot voor die tijd voelde ik me vaak een missionaris die overal ging prediken hoe belangrijk ons onderzoek is. De dag dat de medische wereld besefte dat chiptechnologie essentieel is voor de efficiëntie in hun sector was voor mij een markant moment.”
En wat is je grootste droom?
Liesbet Lagae: “Het volgende moment waar ik naar uitkijk is de dag waarop uit die recente toenadering tussen geneeskunde en technologie ook effectief celtherapieën ontstaan die de wereld op grote schaal op een positieve manier veranderen. Ik ga me daarin niet laten vastpinnen op een toekomstvoorspelling, maar laat ons zeggen dat de doorlooptijd van onderzoek naar toepassing veelal rond de tien jaar is. Dus hopelijk kunnen we binnen vijf jaar deze doorbraak verwachten voor de toepassing van celtherapie.
Op langere termijn dromen we in de sector van een point of care therapie systeem. Een soort espressoapparaat voor celtherapie waar je een bloedstaal in aanbrengt en waar gemodificeerde cellen uitkomen die je onmiddellijk weer kan inbrengen bij de patiënt. Of misschien zit dat apparaatje gewoon in jou; en worden de cellen geherprogrammeerd zonder dat je ooit naar een hospitaal moet. Maar laat ons daar de rest van de 21ste eeuw de tijd voor nemen…”

Liesbet Lagae is medeoprichter en programmadirecteur van Life Science Technologies in imec. Ze behaalde een doctoraatsdiploma aan de KU Leuven voor haar werk op magnetische geheugenchips. Als jonge groepsleider heeft ze het onderzoek naar moleculaire en cellulaire biochips bij imec opgestart. Het life science programma is uitgegroeid tot een volwaardige businesslijn die slimme siliciumchipoplossingen biedt aan de life science industrie. Toepassingen zijn onder meer: medische diagnostiek, point-of-care oplossingen, DNA-sequentiebepaling, cytometrie, bioreactoren, neuroprobes, implantaten. Ze heeft een prestigieuze ERC-consolidatiebeurs voor het ontwikkelen van een platform voor analyse en sortering van enkelvoudige cellen. Ze is (mede)auteur van meer dan 125 peer-reviewed papers in internationale tijdschriften en heeft 15 patenten. Ze is ook parttime hoogleraar nanobiotechnologie aan de KU Leuven/afdeling Fysica.
Gepubliceerd op:
4 februari 2020