Nog vragen over het imec.icon-programma? Hier vind je alle antwoorden netjes opgelijst.
Klik door naar de veelgestelde vragen én antwoorden over:
Zijn alle onderstaande stellingen van toepassing op jouw idee? Of twijfel je over sommige? Neem dan zeker contact op met het imec.icon-team.
Voor hulp bij je zoektocht naar partners kun je contact opnemen met het imec.icon-team, een van de imec-onderzoeksgroepen of andere bedrijven in je netwerk. Je kunt ook aankloppen bij specifieke organisaties zoals het VLAIO-frontoffice.
Ja, Vlaamse niet-imec-onderzoeksgroepen kunnen toetreden tot een imec.icon-consortium. Hun financiering krijgen ze bovendien op dezelfde manier: de mensmaanden van de onderzoekers worden vergoed. Er zijn wel een paar voorwaarden:
Opgelet: dit betekent automatisch dat de niet-imec-onderzoeksgroep de afspraken rond de intellectuele eigendomsrechten accepteert.
SOC’s zoals het VIB, VITO en Flanders Make worden in imec.icon-onderzoeksprojecten beschouwd als externe onderzoekspartners. Ze kunnen daarbij geen aanspraak maken op imec-steun of VLAIO-subsidies. De onderzoeksgroepen van de SOC kunnen wel gefinancierd worden door de SOC zelf of door de industriepartners via onderaanneming.
Partners kunnen zich terugtrekken uit een imec.icon-project, bijvoorbeeld als blijkt dat ze hun gevraagde VLAIO-subsidie niet krijgen.
Afhankelijk van de impact op het project vragen het financieringsagentschap en imec dan een nieuwe evaluatie van de innovatiedoelen, het werkplan, het budget en de mensmaandentabel. Pas na een formele goedkeuring van beide organisaties kan het project worden hervat.
Imec en imec City of Things tellen mee als aparte partners aan de onderzoekszijde van het consortium. Je moet ze dus opnemen in de verschillende hoofdstukken van het volledige projectvoorstel – elk met hun eigen aantal mensmaanden en budgetlijnen.
De samenwerkingsovereenkomst vermeldt ze wel niet als partners: daar vallen ze onder de algemene imec-signatuur.
Ja, buitenlandse partners kunnen toetreden tot het consortium. Dat heeft wel invloed op bepaalde aspecten van de subsidiëring.
Nee, een buitenlands bedrijf kan geen aanspraak maken op fondsen van VLAIO. Soms kan het wel subsidies krijgen via andere kanalen: programma’s in het thuisland, EU-programma’s zoals EUREKA en Horizon 2020, ... zolang die geen regels hanteren die in tegenspraak zijn met die van imec.icon.
Buitenlandse bedrijven kunnen geen aanspraak maken op VLAIO-subsidies. Maar de onderzoeksgroepen – ondersteund door imec – leveren sowieso voor hen nuttige resultaten op. En de samenwerking met de andere bedrijven biedt ook een meerwaarde. Bovendien kan de IPR-overeenkomst gunstig uitdraaien voor de buitenlandse partner.
Ja, een imec.icon-consortium staat open voor een buitenlands onderzoeksinstituut als dat:
Nee, de onderzoeksleider moet altijd deel uitmaken van een imec-onderzoeksgroep.
Nee, om praktische redenen kan er per project maar één onderzoeksleider zijn.
Ja, de projectleider is altijd een vertegenwoordiger van de betrokken bedrijven. Maken sommige van die bedrijven aanspraak op VLAIO-subsidies? Dan levert een daarvan liefst ook de projectleider.
De 50/50-regel bepaalt de vereiste budgettaire verhouding tussen de onderzoekgroepen en de industriepartners: de gezamenlijke bijdrage van de industriepartners die steun krijgen van VLAIO, Innoviris of een ander financieringsagentschap moet hoger moet zijn dan die van de onderzoekspartners. De bijdrage van de industriepartners is de kost van de totale inzet van de partners, dus inclusief de subsidies. De bijdrage van de industriepartners die niet gesubsidieerd worden, wordt niet meegeteld in deze berekening. Hetzelfde geldt voor buitenlandse industriepartners die geen subsidies krijgen.
De 50/50-regel slaat op de volledige projectkost, het totale budget voor twee jaar. Aan deze regel moet voldaan worden over de volledige duur van het project.
Dat budget is uiteraard pas duidelijk als het volledige voorstel is ingediend. Tijdens de abstractfase die daaraan voorafgaat, hoeft het consortium alleen een aantal mensmaanden op te geven. Het is op dat moment aan de partners om zo goed mogelijk in te schatten of ze aan de 50/50-regel zullen voldoen.
Opgelet: een 50% bijdrage van industriepartners is het absolute minimum om goedgekeurd te worden als imec.icon-project. Met 55% tot 70% staat je project er beter voor, want dat kan wijzen op een steviger engagement van de industriepartners. Je hebt dan ook een buffer voor als een van de partners tijdens het project zijn bijdrage herziet of er uitstapt.
Een imec.icon-project móét een economische meerwaarde hebben als minstens een van de partners VLAIO-subsidie vraagt.
Maak in je volledige proposal ook altijd duidelijk wat de precieze sociale of culturele meerwaarde is van je project. Dat is nodig om de kosten/baten-verhouding in het projectbudget te evalueren.
Elk project heeft een Stuurgroep met een vertegenwoordiger van elke partner. De Stuurgroep neemt collegiaal alle beslissingen voor het goede verloop van het project, zoals
Veranderingen op het vlak van budget en innovatiedoelen moeten overigens ook goedgekeurd worden door imec en het betrokken subsidieagentschap.
Het imec.icon-consortium kan beslissen om een gebruikerscomité op te zetten als dat het project vooruithelpt. Zo’n gebruikerscomité bestaat uit vertegenwoordigers van relevante economische en/of maatschappelijke doelgroepen.
Een gebruikerscomité geeft specifieke input, treedt op als sparringpartner, valideert bepaalde resultaten, levert data aan, stelt bepaalde eisen op, ...
De leden van het gebruikerscomité:
Als je taken uitbesteedt, moet je deze regels respecteren:
De onderaanneming moet aangevraagd bij en goedgekeurd worden door imec. Deze goedkeuring is niet nodig voor:
- routinetaken die geen deel uitmaken van de kernelementen van het project en die niet onder de directe verantwoordelijkheid van de partner vallen, zoals routinetesten, gedeeltelijke ontwikkeling van een prototype en gedeeltelijke programmatie.
- de implementatie van taken door Verbonden Entiteiten die bij de indiening zijn opgenomen in de proposal – inclusief de specifieke beschrijving van die taken
- (individuele) consultancyopdrachten zoals bepaald in de proposal
In Vlaanderen staat het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) in voor financiële steun voor O&O-projecten. Heb je vragen over een steunaanvraag bij VLAIO? Neem contact op met hun front office.
In Brussel is Innoviris bevoegd voor O&O steun aan Brusselse ondernemingen. Hier vind je meer informatie.
Bedrijven die gevestigd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen subsidies aanvragen via Innoviris. Al kunnen Brusselse bedrijven met een exploitatiezetel én valorisatie in Vlaanderen wel aanspraak maken op VLAIO-subsidies.
De background is de kennis die je al hebt vóór de start van het project. Die is soms al beschermd door intellectuele eigendomsrechten zoals auteursrecht, merkenrecht of octrooirecht.
De foreground omvat alle kennis en resultaten die je ontwikkelt tijdens de uitvoering van het project.
Eigendom is het recht om iets te gebruiken in de brede zin. Ben je de eigenaar? Dan mag je je bezit gebruiken, misbruiken of zelfs vernietigen. En jij plukt er de vruchten van.
Heb je toegangsrechten? Dan mag je de opbrengst van een eigendom op een vooraf bepaalde manier gebruiken.
De betekenis van gebruik wordt vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst. Afhankelijk van die definitie heb je meer of minder rechten. Bijvoorbeeld: op een bepaald domein, binnen een geografische ruimte, voor onderzoek, voor niet-commercieel gebruik, ...
Commercieel gebruik wordt doorgaans exploitatie genoemd.
Elke partner blijft eigenaar van de eigen background en wordt eigenaar van de eigen foreground. Ontwikkelen twee of meer partners samen de foreground, en is die niet eenduidig toe te wijzen aan een van de partners? Dan is de foreground co-eigendom van de betrokken partners.
Elke partner heeft de volle exploitatierechten op de eigen background en foreground (ook die in co-eigendom). Daarnaast hebben partners ook toegangsrechten op de background en foreground van de andere partners. De voorwaarden voor deze toegangsrechten zijn:
De licentiekost voor de verwerving van toegangsrechten is als volgt:
Het is niet mogelijk voor imec.icon-partners om exclusieve licenties af te sluiten op elkaars foreground.
Ja, in principe mag je opensourceoplossingen gebruiken bij imec.icon-projecten. Dat kan het onderzoek versnellen. Maar het kan natuurlijk ook invloed hebben op de exploitatiemogelijkheden van back- of foreground van de partners. Soms bevatten opensourcelicenties ook bepalingen die botsen met de imec.icon-samenwerkingsovereenkomst, bijvoorbeeld als het gaat om intellectuele eigendomsrechten.
Daarom moet de Stuurgroep het gebruik van specifieke opensource goedkeuren