Wearables hebben één groot voordeel: ze observeren een patiënt continu. Dat heeft potentieel verstrekkende gevolgen, zowel voor de patiënt als voor de gezondheidszorg, zegt Peter Peumans, hoofd gezondheidstechnologie bij onderzoeksinstelling imec in Leuven. Imec is vooral bekend vanwege de nanochips, maar ontwikkelt ook medische wearables, zoals een draagbare zwangerschapsmonitor, en werkt aan een slim toilet met sensoren die je hartslag, je bloeddruk en het zoutgehalte in je urine meten.
De meeste lichaamsfuncties waarop wearables zich richten worden al langer gemeten, maar dan via monitors die een forse koffer tot een halve onderzoeksruimte vullen. Dat zulke apparatuur inmiddels in een pleister past, danken we aan de halsbrekende evolutie van de nanotechnologie. Chips zijn nu onvoorstelbaar klein, energiezuinige batterijen ter grootte van een pinknagel gaan dagen mee en flexibele geleidende inkt vervangt de onhandige draadjes van weleer.
Terwijl wearables worden klaar gestoomd, kijken grote ontwikkelaars alweer verder. Patrick van Deursen, directeur Health van imec in het Holst Centre, houdt een doorzichtige, ogenschijnlijk normale pil in zijn hand. Maar erin zitten een piepkleine sensor, een chip en een niet-giftig batterijtje. Het is een ‘ingestible’, ontwikkeld bij het One Planet Research Centre van imec in Wageningen. Nadat de pil is ingeslikt, voert hij metingen uit terwijl hij door het verteringsstelsel reist.
Het volledige artikel is hier te lezen (in pdf) of in het november-magazine van National Geographic (Ilka De Bisschop, foto's: Ton Toemen).
Gepubliceerd op:
24 oktober 2023