Het Monument-project: hoe technologie mantelzorgers kan ondersteunen

Hoe kunnen we mantelzorgers van mensen met (jong-)dementie ondersteunen? Wat zijn hun noden? En hoe kan technologie een meerwaarde bieden voor mantelzorgers?

Het Monument-project (MOre NUrturing and More Empowerment Nested in Technology) – met imec als partner – wil de veerkracht van mantelzorgers van personen met dementie vergroten door:

Professionele en structurele ondersteuning aan te bieden.
Gebruik te maken van op maat gemaakte technologische oplossingen.

“Taken wat verdelen, dat gaat niet meer”

Wanneer iemand in je dichte omgeving dementie krijgt, heeft dit een grote impact. De confrontatie met de ziekte is psychologisch zwaar. En dan duikt ook nog de continu veranderende nood aan hulp op. Huishoudelijke taken zoals koken, schoonmaken of administratie worden moeilijk. “Taken wat verdelen, dat gaat niet meer”, getuigt een mantelzorger. Ook de communicatie verloopt alsmaar stroever. “Achterhaal maar wat ‘1-2-3’ betekent, omdat je partner niet meer de juiste woorden vindt om te zeggen dat we brood nodig hebben”, getuigt een andere mantelzorger.

Dementie is bij elke persoon anders en er bestaat niet één oplossing die voor iedereen werkt. Technologie kan een grote rol spelen om mantelzorgers te ontlasten.

Een paar voorbeelden?

Een slim horloge kan de persoon met dementie helpen om bepaalde taken zelfstandig uit te voeren doordat het horloge hem of haar stapsgewijs begeleidt.
Ledverlichting op de vloer die oplicht wanneer de persoon ’s nachts opstaat verzekert dat die vlot de weg vindt naar de badkamer en verlaagt de kans dat hij naar buiten gaat.
Een nachtlampje dat de mantelzorger verwittigt wanneer de persoon met dementie ’s nachts opstaat zorgt ervoor de mantelzorger niet de hele tijd hoeft te waken.

Er zijn wel enkele technologieën op de markt die mensen met dementie ondersteunen, maar voor hun mantelzorgers is dit aanbod beperkter.

Technologische proeftuin

Als ultieme doel wil het Monument-project mensen met dementie langer thuis laten wonen. Hiervoor zet het in op het vergroten van de veerkracht van de mantelzorgers, op het wederzijds welzijn van de mantelzorger en de persoon met dementie, én op de kwaliteit van hun relaties.

Dit is gebaseerd op het Nederlandse model van de Odensehuizen: een innovatief concept voor ondersteuning van mensen met beginnende dementie. Een Odensehuis is een laagdrempelig inloophuis waar mensen zelf bepalen wanneer ze komen en wat ze doen. Deze ontmoetingsplek wordt in het Monument-project verrijkt met een technologische proeftuin en demonstraties.

Technologieaanbieders worden er gelinkt aan zorgactoren. Mantelzorgers kunnen er nieuwe technologische toepassingen laagdrempelig ervaren. Op basis van de noden van mantelzorgers worden technologieaanbieders geselecteerd die een antwoord geven op deze noden. Op basis van demonstraties ontdekken mantelzorgers welke technologische toepassingen er bestaan en welke mogelijkheden er zijn. Ter plaatse wordt er feedback rond deze technologieën verzameld.

Dit alles gebeurt in een huiselijke setting, wat de drempel tot het uitproberen van de technologische toepassingen moet verlagen.

Kennisdeling en technische applicaties maken in co-creatie

Imec is in dit Europees project betrokken als technologische partner.

Zo maakt imec een online platform waar kennis en andere informatie specifiek voor mantelzorgers wordt gedeeld.

Op het platform:

Wordt informatie voor mantelzorgers gecentraliseerd (zoals online trainingen en interessante websites).
Kunnen mantelzorgers tips en ervaringen delen door middel van blogposts.
Worden activiteiten en diensten op maat van mantelzorgers van mensen met dementie gebundeld.
Kunnen ook beleidsmakers terecht voor info over de Odensehuizen.

Daarnaast zal imec de partners ondersteunen bij het demonsteren en testen van de reeds beschikbare technologieën. Dit zal gebeuren via het Innovatrix framework van imec. Tot slot, wordt er in co-creatie met mantelzorgers een sensorprototype voor een nieuwe toepassing ontwikkeld en uitgetest.

Dit project komt tot stand dankzij de steun van het European Regional Development Fund.