Op technologisch vlak is slimme mobiliteit een combinatie van een geavanceerde mobiele en vaste infrastructuur. Denk aan zelfrijdende wagens, maar ook slimme verkeerslichten. Ook is er een onderscheid te maken tussen autonome en geconnecteerde systemen. Een autonome zelfrijdende auto (of slimme verkeersregelaar) baseert zijn rijgedrag op de gegevens van de eigen camera’s en sensoren. Een geconnecteerd voertuig (of verkeersknooppunt) ontvangt (ook) informatie van sensoren uit andere voertuigen of uit de omgeving. Pas als al deze aspecten voldoende doorontwikkeld en op elkaar afgestemd zijn, zullen we écht kunnen spreken over een slim mobiliteitssysteem. Of in vaktermen, een Coöperatief, Intelligent Transport Systeem (“C-ITS”).
Waarom het licht op rood staat
Iedereen kent het wel: de lokale basisschool is op uitstap in de stad. Een kleine honderd kinderen met fluovestjes steekt onder begeleiding van hun leerkrachten de straat over. Maar nog voor de helft is overgestoken, springt het voetgangerslicht alweer op rood. Enkelen twijfelen en blijven staan. Maar tegelijk zijn er toch een paar die nog snel de oversteek wagen. En een enkeling blijft vertwijfeld midden op het kruispunt of begint zelfs terug te lopen naar de stoep waar hij vandaan kwam. In een toekomst met een slim mobiliteitssysteem behoren dergelijke taferelen tot het verleden. Een AI-ondersteunde oplossing zorgt er dan niet alleen voor dat het licht op groen blijft tot de hele groep is overgestoken. Het anticipeert ook op de gevolgen hiervan voor het autoverkeer en gaat op omliggende kruispunten de verkeersstroom zo regelen dat de impact minimaal blijft.
Tegelijk informeert het automobilisten ook waarom ze even moeten omrijden, het licht wat langer op rood blijft, en hoe dat hun uiteindelijke reistijd toch minimaal houdt.
Veel van de afzonderlijke technologie om dit mogelijk te maken bestaat al in een of andere vorm. Alleen zal het nog enige tijd duren voor dit alles met elkaar gaat praten. Een van de cruciale elementen hierin is snelle en betrouwbare gegevensuitwisseling. Een aspect waarin 5G een belangrijke rol kan spelen. En sensorfusie: wat ziet de camera van de auto die al de hoek om is en hoe weet mijn auto dat hij daarop kan vertrouwen?
Van slimme zone naar slimme regio
Imec rolt hiervoor op verschillende schaal projecten uit. Zo werkt het in het Smart Zone project in Antwerpen aan slimme en veilige kruispunten voor alle weggebruikers. Door te observeren wanneer weggebruikers de rode lichten negeren, is het doel om de slimme verkeerslichten te optimaliseren aan de werkelijke noden van het verkeer. Een geografisch grootschaliger project is Mobilidata, een project waarin imec samen met een heel aantal Vlaamse partners werkt aan de mobiliteit en verkeersveiligheid in heel Vlaanderen. Een vijfjarig project waarin ook voor aanbieders van bestaande AI-oplossingen grote kansen zijn weggelegd.
De spreekwoordelijke hondenpoep
En het gaat dan niet alleen om zuiver technologische uitdagingen. Ook het gevoelsmatige aspect is minstens even belangrijk. Neem het voorbeeld van hondenpoep op straat. Waar het tien jaar geleden nog als ‘gewoon vervelend’ werd ervaren, hebben baasjes ondertussen de gewoonte om met een zakje in de aanslag te staan zodra hun hond het bekken laat zakken. Een hondendrol op straat is inmiddels dan ook een uitzondering waar je je terecht boos om mag maken. Nochtans: áls je tien jaar geleden dan toch een keer een week lang nergens in getrapt had, wilde dat niet zeggen dat het probleem er voor jou niet meer was. Je prees jezelf gelukkig, maar had niet het gevoel dat het probleem de wereld uit was. Pas na jarenlange sensibilisering en een combinatie aan maatregelen is dat algehele gevoel gekanteld.
Idem voor slimmer en veiliger verkeer. Er zijn veel latente problemen en uitdagingen die vergelijkbaar zijn met die van hondenpoep op straat. Denk aan stiptheid van openbaar vervoer, aangenaam fietsen, frisse lucht, veilige publieke ruimte, een bruisende stad enzovoort. Allemaal aspecten waar niet alleen technologie, maar een algehele aanpak moet inspelen op de verschillen tussen werkelijkheid en perceptie en tussen korte- en langetermijngevoel.
Het zal bij AI dan niet zozeer gaan om de funky toepassingen zoals vliegende auto’s, maar wel over het ondersteunen van tragere evoluties die het algehele welbehagen verbeteren.
En daarin schuilt ook een verborgen complexiteit, vaak gemaskeerd door de eenvoud van de user interface. Waar technologie steeds intuïtiever te bedienen moet zijn en op de achtergrond opereert, moet het ook transparant blijven en vertrouwen opwekken. Denk aan het verkeerslicht wat langer op rood staat. Door middel van icoontjes zou dit ook feedback kunnen geven over de reden waarom. Maar waar dit relatief eenvoudig te programmeren is voor scenario-gebaseerde software, is het veel lastiger voor zelflerende AI-systemen waarin niet alle scenario’s – en dus ook niet alle uitkomsten – voorgeprogrammeerd zijn. Imec doet dan ook onderzoek naar een transparency engine die exact de sweet spot vindt van welke informatie je moet weergeven om het nodige inzicht en vertrouwen in de hand te werken bij de eindgebruiker. Vergelijk het met een restaurant met een open keuken. Kans is klein dat überhaupt nog veel klanten in de potten gaan kijken. Maar het feit dát er een open keuken is, volstaat om vertrouwen te hebben in wat er op je bord komt.
Als het om de knikkers gaat
In de logistiek komt daar nog een specifieke extra dimensie bij: data-ownership en -uitwisseling. Koeriers en logistieke bedrijven zijn als de dood dat hun concurrenten inzage krijgen in hoe ze hun routes en dergelijke plannen. Want deze vormen de essentie van hun kostenstructuur en dus winstoptimalisatie. Hetzelfde geld trouwens bijvoorbeeld in de ontwikkeling van medicijnen in de medische sector, waar ook grote bedragen in omgaan én de privacy van de patiënt dan ook nog eens meespeelt.
Zodra de economische belangen groot zijn, komen er allerlei extra obstakels voor data-gebaseerde toepassingen zoals AI-ondersteunde mobiliteit. Ook daarin zet imec stappen om te onderzoeken op welke manier hier toch een antwoord op kan komen.
Denk aan het installeren van een vertrouwde en neutrale derde partij die relevante data kan uitwisselen en tegelijk de individuele belangen gaaf houden. En City of Things is voor imec een waardevolle omgeving om deze en andere scenario’s als prototype in een reële omgeving uit te werken.
Meer weten?
- Projectpagina over veiliger verkeer in het Antwerpse Smart Zone project.
- Homepagina van Mobilidata, een programma voor veiliger verkeer in Vlaanderen.
Jan Adriaenssens is directeur van City of Things bij imec. Hij is gefascineerd door de rol en impact van technologie in en op de samenleving. Jan studeerde wiskunde in Antwerpen en filosofie in Londen. Hij deed ervaring op met innovatiebeleid als senior onderzoeker bij de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie, waar hij startte als adviseur. Later ging hij aan de slag als adjunct-stafchef bij de Vlaamse minister van Innovatie. Vervolgens ging Jan werken bij het onderzoekscentrum iMinds (dat in 2016 samenging met imec), eerst als directeur Strategie & Innovatie en later als vice-president Policy & Society. Na de fusie van imec-iMinds werd hij verantwoordelijk voor het imec City of Things-programma: een ambitieus woonlab en technologielaboratorium.
Gepubliceerd op:
5 oktober 2019