Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Artsenkrant, lees het hier.
De smartwatch kennen we ondertussen wel. Het horloge dat meer doet dan de tijd aangeven; het telt je stappen, maakt verbinding met je telefoon en kan zelfs je hartslag meten. Deze slimme horloges zijn veelal gadgets om bijvoorbeeld je fitheid in de gaten te houden. Daarnaast zijn ook klinisch-gecertificeerde, draagbare technologieën (wearables) in opmars. Medische wearables capteren relevante fysiologische data die een zorgverlener kan helpen in het klinisch beslissingsproces.
Deze wearables kunnen een antwoord bieden aan sommige nieuwe uitdagingen waar de gezondheidszorg mee kampt. Denk aan de toenemende patiëntenpopulatie met chronische aandoeningen zoals diabetes en beroerte die soms de klok rond zorg nodig hebben. De opvolging van gezondheidsparameters in real-time maakt monitoring van patiënten op afstand mogelijk. Wearables zijn weinig stigmatiserend; horloges zijn in vele gevallen standaard accessoires en dus de ideale technologie voor discrete monitoring. Daarom wint het idee van draagbare sensors in bijvoorbeeld horloges maar ook ingebouwd in kledij of in de leefruimte, sterk aan populariteit in de medische wereld. Daarnaast worden er ook nieuwe toepassingen aangeboord. Zo wordt er onderzocht hoe draagbare technologieën ingezet kunnen worden om mensen die zich moeilijk kunnen uiten een stem te geven, denk aan jongeren met autisme of mensen met dementie.
Jongeren met autisme, bijvoorbeeld, hebben het soms moeilijk om stress onder woorden te brengen. Vaak raken ze gefrustreerd, vertonen ze moeilijk gedrag, of klappen ze dicht omdat ze stress ofwel niet herkennen ofwel omdat ze zich niet kunnen uitdrukken. Als technologie zou kunnen helpen om die signalen van stress op te vangen en te communiceren, zou dat voor zorgverleners, maar ook voor ouders en leerkrachten, een grote hulp kunnen zijn. De traditionele indicatoren voor stress zijn verhoogde zweetproductie (door huidgeleiding te meten) en hartslag (via optische metingen door de huid). De vraag is of fysiologische parameters voldoende zijn om stress te bepalen en eventueel signalen te voorspellen? Idealiter wel, maar onderzoek hiernaar is nog volop aan de gang en kan verschillen afhankelijk van de doelgroep. Bovendien kan extra contextuele informatie de data accurater maken, een idee geven van de aanleiding van stress of zelfs noodzakelijk zijn om bijvoorbeeld in een later stadium jouw horloge te trainen op jouw persoonlijke stressrespons. Lopend onderzoek in imec focust zich nu zelfs op drie verschillende databronnen: fysiologische metingen (hartslag, zweet) via een polshorloge, korte vragenlijsten over de persoonlijke stressbeleving en omgevingsmetingen (lichtsterkte, geluid, locatie) via een smartphone –een andere wearable die velen dagelijks meedragen.
Bestaande sensortechnologieën meten relatief eenvoudige parameters zoals zweet en hartslag. Nu zullen we de volgende stap moeten zetten naar gezondheidsparameters die moeilijker te meten zijn met wearables, zoals glucosespiegels. Voor deze meer complexe metingen zullen nieuwe sensoren en nieuwe software ontworpen moeten worden. Nieuwe technologie zal ons toelaten om veel meer gezondheidsparameters te monitoren en zo een nauwkeuriger beeld te krijgen van onze algemene gezondheidstoestand. Professor Snyder van Stanford is bijvoorbeeld al langer bezig met dit soort werk en baseert zich op wearables data maar ook op informatie uit bloedstalen. Zo heeft hij opgemerkt dat de verandering in hartslag voorspellend kan zijn voor een beginnende infectie. Via genoomonderzoek is hij erachter gekomen dat hij een verhoogd risico zou hebben op Diabetes Type 2. Dat zette Snyder ertoe aan zijn glucosespiegel in de gaten te houden met een sensor op de huid. Na een uiteindelijke positieve diagnose van de ziekte en verhoogde bloedglucosewaardes gooide hij zijn dieet om en bewoog meer. Door continu glucose te monitoren kon hij nagaan welke voedingsmiddelen op hem een effect hadden én welke medicatie aansloeg. De persoonlijke data uit de wearables lieten hem uiteindelijk toe om een gepersonaliseerd medicatieschema en dieet op te stellen.
Door de komst van meer en nieuwe medische wearables zou een zorgtraject er op termijn wel eens heel anders uit kunnen zien dan vandaag. Een deel van de patiënten zou bijvoorbeeld thuis kunnen opgevolgd worden, terwijl dat vroeger onmogelijk was. Of medicatie kan sterk gepersonaliseerd worden op basis van de sensormetingen. Een derde van de bevolking is pre-diabeticus zonder dat te weten. Wearables zouden ziekte-indicatoren zoals glucose of insuline continu kunnen tracken, terwijl een gezonde levensstijl de progressie naar diabetes een halt kan toeroepen. In zo’n scenario zou de dokter dan een coach kunnen worden die waakt over je gezondheid, bijvoorbeeld via een dashboard waar een waarschuwing op verschijnt als enkele gemeten parameters de verkeerde kant uitgaan. Zo kunnen chronische aandoeningen zoals diabetes type 2 misschien voorkomen worden als de alarmsignalen tijdig opgevangen en aangepakt worden door een verandering in levensstijl.
Peter Peumans behaalde een doctoraat als elektrisch ingenieur aan Princeton University, en een bachelor- en masterdiploma aan de Katholieke Universiteit Leuven. Voor hij bij imec in dienst trad, was Peter Peumans professor Electrical Engineering aan de Stanford University. Hij ontving een NSF CAREER award en een Belgian-American Educational Foundation honorary fellowship. Hij is momenteel verantwoordelijk voor imec's strategie in gezondheid.
Gepubliceerd op:
19 oktober 2021