Welke factoren zijn verantwoordelijk voor stress in de stad? Dit onderzoeksproject zocht het uit.
Dit project kreeg steun van VLAIO.
Nervocity was een experimenteel onderzoek naar stress. Imec werkte hiervoor samen met Sentiance en werd hiervoor gesteund door Stad Gent en het Vlaams Agentschap voor Innoveren & Ondernemen (Vlaio). Specifiek bekeken we waarvan mensen die in Gent wonen of werken stress krijgen en probeerden we die stresservaring ook te meten. Via de metingen kregen de deelnemers bovendien de mogelijkheid om onder professionele begeleiding te reflecteren over hun eigen stresservaringen en de manier waarop ze hiermee omgaan.
Hoe werd stress gedefinieerd? Als het opgewonden of gespannen gevoel dat ervoor zorgt dat je je prikkelbaar, gefocust, emotioneel of onrustig voelt – soms met lichamelijke gevolgen.
Je hebt veel soorten stress. Zoals die wanneer je moet speechen op de trouw van je zus. Wanneer je een slechte evaluatie krijgt op het werk. Of wanneer je reikhalzend uitkijkt naar een pakje dat binnen twee uur in je bus valt.
In een stad als Gent kunnen er heel wat aanleidingen zijn voor stress. De Stad Gent zette dan ook mee haar schouders onder dit project. Als City of People wil zij mee inzetten op innovatieve technologieën die het potentieel hebben om bij te dragen tot een betere geestelijke gezondheid van haar inwoners.
In 2019 schoot het onderzoek uit de startblokken met een bevraging door Stad Gent en imec. We peilden naar de manier waarop mensen uit de Arteveldestad stress beleven. Maar liefst 4995 mensen, waarvan 2958 Gentenaars, beantwoordden een waaier vragen over thema’s zoals:
Daarnaast vroegen we naar demografische gegevens zoals leeftijd en opleiding.
Daarna was het tijd voor de volgende stap: de planning van een veldtest in drie iteraties of waves. Daarin liepen in totaal 531 mensen die wonen en/of werken in Gent minstens twee weken lang rondlopen met een slimme armband die hun stress meet.1
We zetten enkele belangrijke kenmerken van de deelnemers op een rijtje:
Kun je stress dan meten? In zekere zin wel. Want als je stress hebt – zelfs onbewust – verraadt je lichaam dat. Je zweet wat meer, je hart klopt wat sneller, ... De armband registreert dat en stuurt de resultaten naar een smartphone-app.
In die app zagen de deelnemers dus wanneer de armband dacht dat ze stress hadden. Zo konden de deelnemers proberen om te achterhalen wat daarvan de oorzaak was. We vroegen hen ook dagelijks een paar korte vragenlijstjes in te vullen. Bijvoorbeeld wanneer we een piek in hun stress maten. Of op een willekeurig moment om juist te weten of er stress was op momenten dat de slimme armband dat niet detecteerde.
Er werden ook 25 deelnemers uitgenodigd voor een persoonlijk interview. Op deze manier konden we feedback capteren over hoe de ontwikkelde technologie en methodologie werd ervaren. Daarin vroegen we bijvoorbeeld wat zij vonden van de technologie en welk effect het had op hen:
De gemeten stress werd ook gekoppeld aan andere data zoals sociale en omgevingsfactoren. Op die manier hoopten we verbanden te vinden die interessante inzichten zouden opleveren voor Stad Gent en eventueel haar partners in de gezondheids- en welzijnssector.
1 Enkele personen namen meerdere keren deel. In totaal waren er 562 deelnames.
Het onderzoeksdoel was tweeledig. Enerzijds was er een focus op het ontwikkelen, uittesten en evalueren van innovatieve en technologische methoden voor het meten van stress en factoren gerelateerd aan stress. Anderzijds was er aandacht voor de impact van deze methoden op het mentaal welzijn: helpt de technologie ook om beter over stress te reflecteren en om beter met stress om te gaan? Beide delen waren experimenteel van aard en vereisen in de academische wereld nog veel onderzoekswerk.
De verschillende onderzoekspartners hebben elk vanuit hun eigen expertise veel bijgeleerd dankzij het Nervocity-onderzoek. Het zou ons te ver leiden om alle inzichten hier op te sommen, maar de belangrijkste behandelen we hieronder.
We kunnen stress meten met de technologieën die we vandaag hebben, maar er zijn nog heel veel uitdagingen om dit goed te kunnen doen.
Het gebruik van technologie ter bevordering van mentale gezondheid heeft potentieel, maar er is momenteel nog veel onderzoek nodig om te begrijpen hoe we zo goed mogelijk:
De Nervocity-studie heeft veel van deze uitdagingen blootgelegd en vereist vervolgonderzoek om digitale gezondheidstechnologieën op een ethische en effectieve manier verder te ontwikkelen voor betere detectie van stress en voor mogelijke stressreducerende therapieën.
Twee voorbeelden van deze uitdagingen zijn:
Lees zeker ook eens deze blogpost over de verschillende uitdagingen binnen Nervocity, die werd geschreven halverwege het project.
Door de aard van het Nervocity-onderzoek was het uitdagend om de studie inclusief te maken. Zo trekt onderzoek naar technologie en mentaal welzijn vaak personen aan die al uit zichzelf geïnteresseerd zijn in technologie en welzijn. Bovendien zijn de inspanningen om een innovatieve technologie uit te proberen niet gemakkelijk voor personen die minder digitaal geletterd zijn.
Tegelijkertijd is inclusie in technologisch onderzoek ontzettend belangrijk. Alleen zo kunnen de onderzoeksresultaten representatief zijn voor een populatie, hier de inwoners van Stad Gent. Bovendien is inclusie belangrijk om in kaart te brengen welke barrières verschillende groepen ondervinden bij de adoptie van een nieuwe technologie. Zo kan onderzoek helpen bij het toegankelijker maken van innovaties voor de bredere maatschappij. Tot slot is inclusie belangrijk voor de ontwikkeling van artificiële intelligentie (AI) die rekening houdt met diversiteit. Via zulke inclusieve AI-modellen kan technologische innovatie op een ethische manier bijdragen aan een betere maatschappij.
Er werd doorheen het volledige onderzoek dan ook geprobeerd om de representativiteit te behartigen in de verschillende onderdelen van de studie:
Toen personen de vragenlijst konden invullen, werd in de gaten gehouden welke demografische waardes overheersend waren. Op deze manier konden rekruteringscampagnes bijgestuurd worden om meer demografische representativiteit te verkrijgen. Zo werden campagnes o.a. actief bijgesteld om meer jongemannen en laagopgeleiden te bereiken. Desondanks werd de Grote Stress Survey voornamelijk ingevuld door hoogopgeleide vrouwen.
De resultaten uit het vooronderzoek (PAR4P) toonden aan dat kwetsbare doelgroepen verscheidene belemmeringen konden ervaren die hen ervan weerhielden om deel te nemen aan de veldtest. In de mate van het mogelijke werd er geprobeerd om kwetsbare doelgroepen te rekruteren en te begeleiden doorheen de studie. Dit was evenwel zeer uitdagend omdat er vaak geen fysiek contact mogelijk was door de Covid-19-pandemie.
Als antwoord hierop werd een helpdesk opgezet. Deelnemers konden mailen of bellen naar deze helpdesk voor al hun vragen, opmerkingen of feedback. Ondanks alle inspanningen had de ondersteuning op afstand toch zijn beperkingen. Hierdoor haakten sommige deelnemers uiteindelijk af.
Bij de opzet van de studie was er de intentie om samen te werken met lokale zorgactoren. Zij zouden dan binnen hun eigen netwerk deelnemers rekruteren. Door de pandemie waren deze zorgactoren evenwel overbevraagd, waardoor zij zich – op enkele uitzonderingen na – niet meer konden inzetten voor de studie. Hierdoor werd een belangrijk rekruteringskanaal afgesloten.
Tot slot haakten veel gerekruteerde deelnemers af voor de start van de eerste wave omdat deze meermaals uitgesteld werd door de pandemie. De eerste wave zou normaal opgestart zijn op vrijdag 13 maart 2020, de eerste dag van de eerste Covid-19-lockdown in België. Uiteindelijk startte de eerste wave pas op 21 november 2020, de tweede op 22 februari 2021 en de laatste op 19 april 2021.
Het totaal aantal kandidaat-deelnemers was door alle omstandigheden lager dan verwacht. Hierdoor konden kandidaten slechts beperkt geselecteerd worden met het oog op representativiteit. Het uiteindelijke resultaat was dat ook de veldtest gedomineerd werd door hoogopgeleide vrouwen.
Voor de interviews werden 25 deelnemers geselecteerd. Om tot een inclusieve selectie te komen werd de data van de participanten op voorhand bekeken. Vervolgens werd manueel een selectie matrix opgebouwd van deelnemers met een zeer divers en uiteenlopend profiel. Dit resulteerde in de inclusie van kwetsbare Gentenaren, Gentenaren met zeer veel stress ervaring, Gentenaren met weinig stress ervaring, mantelzorgers, alleenstaande ouderen, Gentenaren uit verschillende wijken etc. Op deze manier konden verschillende meningen vanuit verschillende groepen gehoord worden over de ervaringen in de Nervocity studie.
Deze partners sloegen voor de Nervocity studie de handen in mekaar:
De imec onderzoeksgroepen MICT (UGent) en SMIT (VUB) voerden kwalitatief en kwantitatief onderzoek over de interactie tussen mens en technologie.
De imec-UGent onderzoeksgroep IDLab ontwikkelde het activiteitsherkennings-model en het context-aware stresspredictie-model.
De imec Nederland OnePlanet Research Center onderzoeksgroep ontwikkelde de slimme armband genaamd de Chill+. Daarnaast ontwikkelde dit team het fysiologisch stresspredictie-model.
Het imec vzw Living Labs team rekruteerde en begeleidde de deelnemers tijdens de veldtest.
Het imec vzw Software Development team bepaalde de software architectuur waarin de technologieën van de verschillende partners met elkaar moeten samenwerken. Het software team ontwikkelde bovendien ook de Nervocity applicatie en het Dashboard voor Stad Gent.
De organisatie Sentiance stelde hun SDK ter beschikking voor de Nervocity app en analyseerde/interpreteerde locatie- en trackingdata.